“Iedereen moet meedoen, want je hebt de hele keten nodig”
De duurzame toekomst van beauty
Jullie zijn wereldwijd marktleider. Hoe verhoudt dat zich tot jullie ambitie om koploper in duurzame beauty te zijn? Erik Troost: “Voor ons is dat één verhaal. Ruim 25 jaar geleden zijn we gaan werken met nieuwe ingrediënten die minder impact hebben op de planeet en sinds 1989 doen we geen dierproeven meer. Beautyproducten ontwikkelen en verduurzamen gaan bij ons al decennia hand in hand. En eerlijk gezegd, als je marktleider wil blijven, moet je ook op het gebied van duurzaamheid leidend zijn.”
In 2020 lanceerden jullie het duurzaamheidsprogramma L’Oréal for the Future met zeventien doelstellingen. We zijn halverwege de route naar 2030. Wat is de balans? “Een deel van de doelen is werkwijze geworden. Daar ben ik blij mee. Al het displaymateriaal in winkels is inmiddels standaard eco-designed, dus gemaakt van gerecyclede materialen en weer uit elkaar te halen. Andere doelen hebben we juist moeten bijstellen, omdat de wereld om ons heen verandert.”
Dan doelt u waarschijnlijk op 100 procent gerecycled plastic in alle verpakkingen. Wat is met die ambitie gebeurd? “Die ambitie staat nog steeds. Alleen is er wereldwijd niet genoeg gerecycled materiaal beschikbaar, zeker niet in de kwaliteit die je nodig hebt voor contactsensitieve verpakkingen, waarin een uitwisseling is tussen inhoud en kunststof. Daarom hebben we het doel verbreed: de helft van ál ons verpakkingsmateriaal moet uit gerecyclede bronnen komen. Dus kunststof, maar ook papier, karton en metaal. Dat is realistischer en nog steeds ambitieus. We blijven maximaal pushen.”
Waar bent u trots op? “Dat we grote stappen zetten. Op CO₂-reductie in transport liggen we voor op schema. En bij onze verpakkingen hebben we enorme vooruitgang geboekt. Zo’n 99 procent van onze shampoo- en conditionerflacons maken we van 100 procent PCR-PET, op de dop na. Dat lijkt een technisch detail, maar bij de volumes van al onze haarverzorgingsmerken gaat het om gigantische tonnages plastic die we in de kringloop houden.”
En hoe vertaalt de vooruitgang zich naar de Benelux? “Diezelfde doelstellingen gelden natuurlijk ook voor onze regio. Onze Belgische fabriek draait volledig op hernieuwbare energie. De biomethanisatie-installatie, een vergistingsinstallatie die organisch afval omzet in biogas, levert zelfs stroom aan omliggende dorpen. Onze kantoren in Hoofddorp en Brussel werken op zonne-energie, aangevuld met hernieuwbare energie. Maar vooral in transport is onze regio koploper binnen de L’Oréal-wereld. We doen jaarlijks meer dan vijftienduizend leveringen aan kappers en apotheken met elektrische busjes of zelfs per fiets. Dat zorgde vorig jaar al voor 34 procent CO₂-reductie. We zijn niet het grootste cluster, maar fungeren wel als een proeftuin voor dit soort oplossingen. Ik durf te zeggen dat we in de Europese top zitten.”
Over Erik Troost
Als directeur duurzaamheid zet Erik Troost zich in om de doelstellingen voor 2030 te behalen. Het transformatieproces is erop gericht de impact op het klimaat, het water, de biodiversiteit en de hulpbronnen te verminderen en tegelijk te investeren in het herstel van de natuur en de ontwikkeling van de circulaire economie.
Het lijkt zichtbaar iets met u te doen… “Absoluut. Als kind vond ik het al raar dat je een prachtige fles parfum kocht… om die uiteindelijk in de vuilnisbak te gooien. Ik zat dan met een schroevendraaier te prutsen om die pomp eraf te krijgen, haha. Ze hadden hem mechanisch bevestigd, dus dat ging niet. Dat moet en kan dus anders. Mijn vaste geuren koop ik nu alleen nog als refill. En ik heb standaard twee navulzakken shampoo op voorraad liggen.”
L’Oréal zet inderdaad groot in op navulverpakkingen. Jullie hebben dit eerder geprobeerd en toen was het geen succes. Wat is er veranderd? “We vermoeden dat we te vroeg waren en hadden simpelweg te weinig navulbare producten om echt effect te zien. Nu doen we het anders: we introduceren refills voor shampoos, conditioners, parfums, huidverzorging én we pakken de techniek beter aan. De navulzakken voor haarverzorgingsproducten zijn van monomateriaal en gestandaardiseerd. Daardoor zijn ze beter recyclebaar en verbruiken we tot 60 procent minder plastic. Een navulzak van Garnier is technisch dezelfde als die van L’Oréal Paris, alleen de print verschilt. Dat maakt het allemaal efficiënter en schaalbaarder. Als je één duurzame keuze kunt maken: koop refills. Minder plastic, meer hergebruik, minder CO₂ in transport en productie… Het is zó logisch. Maar we kunnen het niet alleen.”
U benadrukt dat vaker. Waarom is die hele keten zo belangrijk? “Als L’Oréal hebben we uiteraard een verantwoordelijkheid om de motor te laten draaien, maar uiteindelijk moet iedereen meewerken: leveranciers, recyclers, retailers, consumenten. Wij kunnen prachtige verpakkingen ontwikkelen, maar als een leverancier dat gerecycled materiaal niet kan inkopen, houdt het op. Als een retailer het niet op het schap wil zetten, haalt de consument het product nooit in huis. En als de consument zegt: ‘Navullen zie ik niet zitten’, dan kunnen wij hoog en laag springen, maar dan is het nog niet het moment. Het is een lange keten met veel schakels.”
Een van die schakels is volgens jullie de sociale kant achter duurzaamheid. Waarom hoort dat erbij volgens u? “Zodra mensen meer toegang krijgen tot educatie, betere banen en meer perspectief, maken ze vaak ook duurzamere keuzes. Dat zie je wereldwijd terug in onderzoek. Daarom investeren we ook in dat stuk. In de Benelux werken we bijvoorbeeld met Fairspace aan trainingen tegen straatintimidatie en via het programma She Did It steunen we jonge vrouwelijke ondernemers die moeilijker financiering krijgen puur en alleen omdat zij vrouw zijn. Het gaat uiteindelijk om kansen, veiligheid en zelfvertrouwen. Duurzame ontwikkeling start met sociale ontwikkeling.”
Waar staan jullie over vijf jaar? “Ik zit inmiddels ruim tien jaar bij het bedrijf en zie dat we heel consistent zijn. We willen nooit een beeld neerzetten dat niet klopt. Je ziet dat merken worden teruggefloten, ook recent nog, dus je moet scherp zijn op claims. En terecht. Ik houd niet van greenwashing. We moeten gewoon leveren. Duurzaamheid is een marathon, geen sprint. We blijven de komende jaren minstens zo hard doorjoggen. En iedereen moet meedoen, want je hebt de hele keten nodig, anders gebeurt er niets. Het klinkt cliché, maar daar zit voor mij de beweging die we willen maken. En ik blijf mijn parfums en shampoos navullen, ook voor die kleine Erik. Voor mij is het practice what you preach.”
L'Oréal for the Future
Het programma L'Oréal for the Future, gelanceerd in 2020, staat voor de ambitie van de L'Oréal Groupe op het gebied van duurzaamheid en de overtuiging dat bedrijven een deel van de oplossing kunnen zijn voor de uitdagingen waar de wereld voor staat. Benieuwd naar wat deze doelstellingen precies zijn?
De L'Oréal Groupe is een Frans beursgenoteerd cosmeticabedrijf. Opgericht in 1909 door Eugène Paul Louis Schueller, een Franse chemicus die haarkleurspoelingen ontwikkelde. Vandaag de dag is L’Oréal wereldleider op het gebied van beauty met zo'n 1,5 miljard consumenten. Het is eigenaar van 37 merken waaronder: L'Oréal Paris, Garnier, Maybelline New York, Kérastase, Biotherm, Lancôme en La Roche-Possay. Al jaren zet het bedrijf zich in om haar impact op het milieu te verminderen en een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. In 2020 lanceerde ze ‘L'Oréal for the Future’: een duurzaamheidsprogramma met doelen voor de komende jaren tot 2030.